Wetsvoorstel 33054 tot wijziging van curatele beschermingsbewind en mentorschap
Op 24 oktober 2011 is bovengenoemd wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer.
Curatele, bewind en mentorschap zijn instrumenten die door de rechter kunnen worden toegepast, als blijkt dat iemand niet meer voldoende in staat is zijn wil te bepalen
Doel van dit wetsvoorstel is ervoor te zorgen dat mensen die onvoldoende zelfredzaam zijn voldoende toegang hebben tot curatele beschermingsbewind en mentorschap en dat deze maatregelen leiden tot een goede bescherming van de mensen die aldus vertegenwoordigd worden.
De belangrijkste gevolgen van het wetsvoorstel
– Verkwisting verdwijnt als grond voor curatele en wordt een grond voor beschermingsbewind.
– “het hebben van problematische schulden”wordt een grond voor het beschermingsbewind
– Ook voor het beschermingbewind wordt publicatie verplicht ( bij curatele was dit al zo)
– De kring van verzoekers wordt uitgebreid. Naast de partner en nabije familieleden wordt ook bevoegd degene die samen met de ouder het gezag over de belanghebbende uitoefent. Ook de curator, de bewindvoerder en de bewindvoerder mogen het verzoek doen, alsmede de instelling waarde betrokkene wordt verzorgd of die begeleiding biedt. Deze kunnen eveneens opheffing van de maatregel verzoeken of om ontslag van de curator, bewindvoerder of mentor verzoeken;
– De rechter dient na te gaan of de curator of bewindvoerder geschikt is. Voor de mentor gold dit al.
– Harmonistatie van de beloning voor curatoren, bewindvoerders. De bestaande wettelijke 5% regeling wordt nauwelijks toegepast omdat deze beloning meestal onvoldoende blijkt. In de praktijk gelden de aanbevelingen van het LOVCK maar deze aanbevelingen zijn niet bindend
De maatregel mag niet verder ingrijpen dan noodzakelijk is. De meest passende maatregel moet worden opgelegd;
In verband met het beginsel van de meest passende maatregel kan de maatregel worden opgeheven en kan worden overgegaan tot een meer passende maatregel . Bij mentorschap is dit al zo.