Wanneer iemand niet (meer) in staat is zelf zijn financiƫle zaken te regelen, kan er een bewindvoerder worden benoemd door de kantonrechter. De rechthebbende kan dan aangeven wie hij als bewindvoerder wenst te benoemen.
In gevallen waarin geen voorkeur wordt aangegeven en de rechthebbende niet is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan, of anderszins een levensgezel heeft, wordt door de rechter op grond van de wet een van de ouders, kinderen, broers of zussen van de rechthebbende tot bewindvoerder benoemd. Indien de rechter aanleiding ziet om daar van af te wijken, kan dat wel, maar dan moet de rechter die beslissing op dit punt wel heel goed motiveren en duidelijk uitleggen waarom er is gekozen van een andere, bewindvoerder, zoals bijvoorbeeld een professionele bewindvoerder.
De Hoge Raad heeft onlangs moeten wijzen op deze motiveringsplicht omdat de rechter een professionele bewindvoerder had benoemd in plaats van een broer, zonder duidelijk uit te leggen waarom deze broer niet geschikt zou zijn.
Hoge Raad 19 juni 2020, 19/04761, ECLI:NL:HR:2020:1079
Meer weten? Neem vrijblijvend contact met ons op.